Vlakheidmeting
"Meten is
weten“
In dit hoofdstuk is Buro
Vloeradvies van mening dat het constateren van gebreken aangetoond
moet worden door metingen en het vastleggen van de meetresultaten.
1.1 Toegestane onvlakheid
Onder vlakheid verstaat Buro Vloeradvies het hoogteverschil in een bepaald vlak tussen twee of drie punten gemeten in een bepaald raster ten opzichte van elkaar en gemeten op de oppervlakte van een te beoordelen bedrijfsvloer. Daarom spreken we vaak over de toegestane onvlakheid van de (bedrijfs)vloer.
De toegestane onvlakheid van een vloer is van groot belang en heeft alles te maken met de juiste logistieke afwikkeling van de goederen en werkzaamheden die men op de bedrijfsvloer uit wil voeren, in bijvoorbeeld: woningen, werkplaatsen, distributiecentra, bulkopslag, evenementenhallen, en alle andere mogelijke bedrijfsruimten. Hiervoor zijn diverse normeringen in het leven geroepen waar de vlakheid van het vloeroppervlak in aan moet voldoen.
Deze normen zijn onder andere:
-
NEN 2741 (2006) Met cementgebonden dekvloeren; kwaliteit en uitvoering
-
NEN 2743 (2002) verwijst naar de NEN 2747 voor de vlakheid
-
NEN 2747 vlakheid en evenwijdigheid van vloeroppervlakken
-
DIN 18202: Toleranzen im Hochbau
-
DIN 15185: Lagersysteme mit Leitliniengefuhrten Flurforderzeugen
-
TR 34: o.a super flat floors
-
FEM IV norm
-
WTCB, en nog vele andere
Door Buro Vloeradvies wordt de vlakheidmeting op vier verschillende manieren, afhankelijk van de besteksmatig voorgeschreven normering, uitgevoerd met de Clinograph SI of SII, de Gapograph, het optisch digitaal waterpasinstrument of de roterende laser.
1.2 Clinograph® SI
De Clinograph® SI is een door Buro Vloeradvies in eigen beheer ontwikkeld meetinstrument om de toegestane onvlakheid te controleren. Het basisprincipe van het meetapparaat is de dipstick welke afkomstig is van Mr. F. Face uit Amerika.
De meting met de Clinograph®
SI wordt uitgevoerd wanneer er sprake is van een
distributiecentrum met daarin hoge (6,00 tot 12,00 m1)
stapelstellingen in combinatie met smalle gangpaden (< 2.50
m1) en de voorgeschreven normering conform
bijvoorbeeld DIN 15185 of TR 34 is. |
De uitkomsten van de metingen worden in heldere en duidelijke rapportages weergegeven.
1.3 Clinograph® SII
De Clinograph® SII is de opvolger van de Clinograph SI en is een, door Buro Vloeradvies in eigen beheer ontwikkeld, meetinstrument om de toegestane onvlakheid te controleren. De (meet)eigenschappen van de Clinograph® SII zijn hetzelfde als de Clinograph® SI alleen is deze verfijnd in uitvoering. De uitkomsten van de metingen worden in heldere en duidelijke rapportages weergegeven. |
1.4
Gapograph®
De Gapograph® is een door Buro Vloeradvies in eigen beheer ontwikkeld meetinstrument om de toegestane onvlakheid te controleren. Dit meetinstrument is door Buro Vloeradvies ontwikkeld voor vloeren waar het hoogteverschil in de lengterichting meer van belang is dan de dwarsrichting. Ook hier zal het duidelijk zijn dat de uitkomsten van de metingen in heldere en duidelijke rapportages worden weergegeven. |
1.5
Kaliberwig
De meest antieke methode om de toegestane onvlakheid te controleren is de methode van een “rechte” aluminium rij en de overbekende kaliberweg en eigenlijk nog altijd de weergegeven methode uit de DIN 18202. Echter voor kleine ruimten nog altijd de oplossing en wij houden deze methode dan ook driftig in ere. Het geheel slepend door een bedrijfshal en her en der constateringen doen en de geconstateerde afwijkingen proberen in het hoofd op te slaan. Toch gebeurt het nog steeds.
|
1.6
Optisch
waterpasinstrument
Ietsje minder ouderwets zijn de metingen met de digitale optische waterpas. Wij hebben er meerdere en de “baby Wild” wordt zelfs nu nog gekoesterd. Deze metingen zijn nog altijd een verplichting bij de normeringen van de NEN2741, NEN2743, NEN2747 en DIN18202. Deze metingen zijn arbeidsintensief en daardoor tamelijk kostbaar. Wanneer er gekozen is voor een andere functie dan supervlakke bedrijfsvloeren bijvoorbeeld bulkstapeling en wide bay gangpaden, en daar dus een andere, zwakkere, normering aan vast zit, wordt er door Buro Vloeradvies gemeten met optische digitale waterpasinstrumenten.
|
Het meest gebruikelijke meetapparaat om de toegestane onvlakheid te bepalen is het optische digitale waterpasinstrument Sokkia SDL 30m, een aluminium baak met barcode aflezing en vijf/zeven meetlinten om een “meetnet” van 10 x 10 m1 of 5 x 5 m1 te creëren met in de meeste gevallen een rastermaat van 1000 mm1. De meetgegevens worden digitaal vastgelegd en in geëigende rapportages weergegeven. Een oude methode maar nog altijd toe te passen.
1.7
Laser
Als door Buro Vloeradvies het totale traject van de bedrijfsvloerproductie wordt begeleid beginnen wij bij de fundatie c.q het zandbed en de wiegjes van de bedrijfsvloer. Er zijn dan een aantal aandachtspunten van belang zoals de hoogte van het zandbed, de hoogte van de paalkoppen en de hoogte van de poerbekisting. Bij al die hoogtemetingen van de ondergrond maakt Buro Vloeradvies gebruik van een laser met een afleesbare laserontvanger om de hoogte van de vloerfundatie te controleren.
|